Elke dag zie ik mezelf en anderen worstelen in het doolhof
van ons brein. Het lijkt wel of we erin
gevangen zitten en er ons slechts met de grootste moeite uit kunnen bevrijden. Bovendien is het een bijzonder uitgebreid doolhof, groot
en altijd verder uitdeinend. Dit doolhof is zo groot dat velen onder ons zelfs niet eens weten dat
ze in een doolhof zitten en er een wereld is buiten.
Indien we geluk hebben, is er een moment dat we plotseling uit het doolhof schieten. Meestal veroorzaken we dit
niet zelf, maar is het bij gratie. Zoals
het moment dat ik me realiseerde dat ik door mijn ogen kijk en iedereen anders door de
zijne, dat anderen iets helemaal anders zien dan ik. Meer nog, we weten zelfs niet eens zeker of we kleuren hetzelfde zien en ervaren als
de ander. Maar het kan ook tijdens een
strandwandeling zijn, of bij het bekijken van het spel van kinderen, of in de
ogen van ons huisdier, of door een pijnlijke ziekte. Plots schieten we eruit. Worden we wakker uit de hypnose van het doolhof
en beseffen we dat we droomden. Dat we in een
doolhof leefden die de echte wereld niet is.
Maar een netwerk van gedachten, overtuigingen en conclusies, die veranderen
in de loop van je eigen leven en die, zeker voor een ander, helemaal anders
zijn. De momenten, dat we uit het doolhof
geraken, zijn heerlijk. Plots in het Nu, zuiver
zien en ervaren in je zintuigen, zonder de filter van ons brein, is een
heerlijke en vooral mooie ervaring, waar alles ok tot fantastisch is. Wakker in jezelf zijn geeft vrede en
nieuwsgierigheid, net zoals op vakantie gaan op een plek waar we nooit
eerder waren. Het smaakt naar meer.
Maar toch zakken we opnieuw in dit net van ideeën die ons
overspoelen en ons mee nemen in een fictieve wereld, waarin we alleen maar zien
wat ons brein ons laat zien. Door een
dikke mist van overtuigingen zien we de wereld, een wereld die ons vaak ongelukkig lijkt te maken. Lijkt ongelukkig te maken? Zonder deze mist, als we de wereld zuiver zien, is alles veel mooier en gemakkelijker en vaak Nu minder erg.
Laat ons eens bekijken
in welke uithoeken van het doolhof we kunnen vast geraken:
· * Niet goed genoeg zijn
Deze uithoek is bijzonder pijnlijk als we erin verzeild
geraken. Alles wat een ander zegt, of
niet zegt, doet, of niet doet, kan een bewijsstuk zijn. Uren, dagen, weken zijn we bezig bewijzen
te verzamelen voor onze vermeende (on)waardigheid, als mens, als kind, als
ouder, als werknemer, …. Het maakt ons
gek in ons hoofd om het niet te weten en elke dag te wisselen van mening. We werken soms heel hard en geraken overweldigd. We putten
onszelf uit te bewijzen aan de ander dat we toch goed genoeg zijn, maar de
strenge criticast in ons hoofd is nooit tevreden en vindt steeds weer nieuwe argumenten
waarin we (mogelijks) falen.
· * Angst (algemeen)
Ons brein ziet doemscenario’s, overal en op elk thema. In een zaal kunnen we niet zomaar buiten geraken,
of met de auto raken we vast op bruggen, het vliegtuig stort neer, je kind
verongelukt met de fiets, je partner wordt ontslagen, je ouders worden ziek, je
zal sterven aan corona, je huis is niet hygiënisch genoeg, je kinderen zullen
geen partner vinden, je kleinkinderen nooit afstuderen, … de wereld is een
gevaarlijke plaats, waar alles door een filter wordt waargenomen en dankbaarheid
voor wat we wel hebben, vergeten wordt.
· * Angst iemand te verliezen of dat de ander niet goed
genoeg is voor mij
Op nummer drie van de meest voorkomende doolhof spiralen staat: ik voldoe niet als partner, of de ander voldoet niet voor mij. We blijven maar argumenten verzamelen voor of
tegen onze partner. Het gaat van
doemscenario’s waar onze partner anderen liever heeft, tot de angst om een partner
te kiezen die niet goed genoeg is in de ogen van anderen. Deze argumenten kunnen ons hele leven
beheersen en ook dat van onze partner. Tot deze er genoeg van heeft en de handdoek
in de ring gooit. Wat we net niet wilden, overkomt ons.
· * De wereld overtuigen
Soms zien we dingen in de wereld die we niet ok vinden. Waar we wakker in zijn en het lijden zien dat veroorzaakt wordt door in het denken
te leven. Zo zien we het lijden in de
ogen van kinderen als ouders tegen hen roepen, het lijden van de natuur als er vergif wordt gebruikt, het lijden van dieren als ze hun lichaam moeten afstaan om buiken
te vullen, het lijden van niet-blanke mensen alsof ze niet goed genoeg zouden
zijn of het lijden van mensen die op mensen verliefd worden, zelfs als ze van hetzelfde geslacht zijn. Het is goed om
dit zien te leven en zelf te volgen. Zelfs
om deze overtuiging op de kaart te zetten op een respectvolle wijze. Maar het is niet goed om onszelf te kwellen dat we anderen moeten overtuigen, hen moeten uit de doolhof te halen, hen moeten verplichten te zien. En regelmatig het
gevoel te hebben te falen.
· * De vertragers
We hebben twee vertragers die ons doen vastlopen in een hoekje,
terwijl we denken dat het de uitweg is: de ‘ik kan het niet’ en de ‘ik ben
slecht bezig’. Als je bij gratie wakker
geworden bent, komt het verlangen om altijd bewust aanwezig te zijn en daarmee ook
je zelfsabotage. De angst niet te weten, of niet te kunnen, uit de verhalen in je hoofd te stappen, is een sterke
saboteur. Vooral tijdens de nacht kan
die ons soms helemaal in de ban houden.
Zo maken we onszelf wijs dat uit het hoofd geraken oneindig moeilijk is,
onhaalbaar is, voor enkelingen weggelegd. Dat wij hierin altijd falen.
· * In eigen wereld leven
Als (voorlopig) laatste in de rij bespreken we leven in een eigen
wereld. We doen dit allemaal natuurlijk
voor een deel. Met ons brein argumenten
aanhalen om te verschonen waarom we niet bewuster kiezen voor wakker leven,
maar doen wat we doen en hier alle recht toe hebben. Zo maken we onszelf wijs dat we speciaal zijn
en speciale rechten hebben, of dat we zo enorm lijden (door de verhalen in ons
hoofd) dat we speciale voordelen mogen. We
zijn zo bezig een eigen verhaal te schrijven, dat we niet zien hoe we de ander,
die niet gezien wordt, kwetsen. Hier is lijden minder voor jezelf, maar voor de ander.
Tot je misschien gedwongen wordt door de realiteit om het anders te
zien.
· * Zie jij er nog anderen?
Terwijl we uit het doolhof willen geraken, vergissen we ons
over de manier waarop we dat moeten doen.
We denken dat we door de doolhof te onderzoeken, we eruit geraken, maar
het doolhof is zo uitgebreid, zo oneindig kneedbaar en ingewikkeld, dat we er
gewoon verder in vastlopen. We denken
dat we bewijzen moeten verzamelen, maar ons brein is zo vernuftig dat het kan
blijven bewijzen bedenken, zodat we nooit bij een antwoord komen. We denken dat we de ander erbij moeten halen
om de bewijzen te bevestigen, maar dan wordt het nog oneindig veel ingewikkelder
omdat de ander helemaal in zijn eigen doolhof zit en niet ziet wat we nodig
hebben. Of nog erger, de ander ziet en verdwaalt mee in onze doolhof. We denken dus
dat we het doolhof kunnen oplossen in het doolhof zelf en dat is nu juist onze
grote misvatting.
Het is nooit de bedoeling van ons ontwerp geweest dat we ons
brein de leiding zouden geven. Het brein is
altijd bedoeld om dienaar te zijn van onsZelf.
Om ons te kunnen focussen, om ons inspiratie te geven, om te realiseren
vanuit onze ziel. We dienen ons te
verbinden met onszelf en niet met ons brein.
We dienen te zien zonder filter en overtuigingen. We
dienen de schoonheid van het leven zelf te proeven, niet te verdwalen in de krochten
van ons brein. Het gaat niet zozeer om
doen, ontdekken of ontrafelen, het gaat om ons te verbinden met ons lichaam, onze zintuigen, onze gevoelens en onze ziel. We verleggen onze focus naar onszelf. Leven vanuit onszelf. De dankbaarheid en verwondering voelen. Echt leven. Uit het doolhof is loslaten en leven. Simpel om te doen, al vergeten we het altijd. Terug erin en eruit. Tot we op een dag meer eruit leven dan erin
en het spel begrijpen. Zodat we kunnen
zijn wie we echt zijn, de observator, die moet lachen om de spelletjes van het
brein. Deze observator die nooit ouder
wordt en alles helder ziet. Deze observator
die wijs en dankbaar is. Deze observator
voelt de golven van het leven door zich stromen en weet: alles is goed zo. Het doolhof is niet waar.