Sientje is
een knappe dame van over de 40 die mijn praktijk binnen wandelt. Steeds is ze attent en warm, zelfs op de
eerste dag dat ze binnen kwam. Ze vraagt
eveneens hoe het met mij gaat en luistert stil en open naar wat ik daarop antwoord. Al is het eigenlijk even volledig haar tijd. Een erkennende dame, ik vraag me af wat ik zo’n
wijze dame nog kan leren, iemand met zo’n fijne en liefdevolle energie.
Maar reeds
na enkele minuten werd het probleem duidelijk: Sientje vindt zichzelf
afstandelijk, koud en hard. Zou ze een
hechtingsstoornis kunnen hebben, vraagt ze mij?
‘Want ik ben niet zo graag bij andere mensen. Mijn vader was ook al zo, een eenzaat, wilde
liever met rust gelaten worden. Ik denk
dat ik zijn genen heb. Hoe ouder hij
werd, hoe meer hij zich terugtrok van de wereld. Ook van zijn kinderen. Ga ik ook zo worden?’
Sientje
vertelde dat ze meer en meer afstand zoekt van haar gezin. Dat ze tijd alleen wil doorbrengen. Dat het haar allemaal teveel wordt. Dat haar twee jongens te speels zijn en ze
soms eraan denkt om van iedereen te scheiden.
Ze haat zichzelf hiervoor. Ze
vindt zichzelf abnormaal en durft hierover met niemand te spreken.
Toen ik
opperde dat Sientje (en haar vader ook trouwens) hoogsensitief zou kunnen zijn,
moest ze heel hard lachen. ‘Nu ga je me
nog gevoelig noemen ook, terwijl ik hier net kom te vertellen dat ik zo
ongevoelig ben voor de noden van anderen tegenwoordig. Dat ik liever alleen ben.’
Tja,
hoogsensitiviteit wordt gekenmerkt door een gevoelig zenuwstelsel. Hierdoor ontvang je veel meer en veel
intensere prikkels van buitenaf.
Hierdoor is je systeem sneller overprikkeld en dien je meer rust en
stilte in te bouwen dan gemiddeld. Oei,
hier schrok Sientje van. ‘Ben ik dan
niet zo raar als ik dacht dat ik was.’
En vervolgens: ‘Bedoel je hiermee dat ik meer rust voor mezelf mag
inbouwen? Zonder dat ik hiermee een
stoornis zou hebben?’
Sientje
werd die dag wakker uit het stemmetje in haar hoofd. Plots besefte ze dat ze zichzelf al die jaren
gekweld had met afkeur. Ze moest zeker
abnormaal zijn, dat kon niet anders.
Welke andere moeder wil rust van haar kinderen en heeft zoveel stilte
nodig dan zij? De stem in haar hoofd had
niet alle informatie en zei zomaar iets.
Gevaarlijk eigenlijk wel om zomaar je gedachten te geloven want ze
vertellen je heel veel, maar is het wel allemaal waar?
Dit is
slechts 1 voorbeeld van iemand die zichzelf jaren kwelt met negatieve
gedachten. Maar velen onder ons,
inclusief mezelf, doen dit dagelijks. We
geloven de negatieve blik en zien onszelf niet meer zoals we zijn. Worstelend in een poging om alles zo goed
mogelijk te doen, zo goed mogelijk in de juiste banen te leiden en onszelf en
onze geliefden zo gelukkig mogelijk te maken.
De stem kan
zich naar onszelf richten, maar ook naar de ander. Anderen negatief bekijken of wantrouwen of
aanvallen. Niet meer te zien dat we
allemaal worstelen met hetzelfde, namelijk hopen uit te stijgen uit de
negatieve blik die we werpen, om eindelijk rust en ontspanning en liefde te
vinden. De ander buiten jezelf aanvallen
is net zozeer een vastzitten in negatieve gedachten. Soms zijn we naar binnen gericht, soms naar
buiten.
Het is zo
vreselijk moeilijk om deze stem niet te geloven. Het is zo moeilijk om boven
deze stem uit te stijgen en te beseffen dat onze gedachten slechts dat zijn, …
gedachten. Niet meer dan een mening, een
idee. Het is geen feit, het is slechts, … een gedachte. En vaak, al te vaak, vergeten we dat. We laten ons meeslepen door onze doemscenario’s,
fantasieën en conclusies. Die ons persoonlijk
lijden en dat van de wereld vergroten.
Tot we
plots, door een luisterend oor, of wat extra informatie, een verruiming krijgen
en opnieuw beseffen dat wij de observator zijn en niet de stem.
Ben jij
ook al eens boven je gedachten uit gestegen?
Hoe was het daar?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten