vrijdag 12 augustus 2016

Kijken naar je gedachten




Ik denk.  Ik denk heel veel.  Ik denk eigenlijk constant.  En ik word ook gek van mijn eigen gedenk. 

Soms zijn mijn gedachten leuk, dan denk ik over een vakantie die we samen maakten, over leuke momenten met familie en vrienden, zelfs over het menu van de komende week.  Maar dat zijn dus de goede momenten. 

Veel vaker nog denk ik over negatieve zaken.  Dan denk ik terug op een gesprek met een cliënt en ben ik kritisch over hoe het gelopen is, soms denk ik aan momenten in mijn dagelijkse leven waar ik mezelf eigenlijk wat belachelijk gemaakt heb, door iets te zeggen waardoor iedereen moest lachen.  Vervolgens voel ik schaamte.  Nog het meest denk ik aan momenten dat ik niet helemaal bewust aanwezig was.  Momenten dat ik mijn zelfbeheersing verloor.  Dat kan woede geweest zijn of overprikkeling, heel vaak zelfs.  Maar ook momenten dat ik heel spontaan was en gek deed of met de kinderen speelde.  Soms ook dat ik aan mensen teveel verteld heb, dat ik me te ver liet meeslepen in een verhaal en de goede luisteraar me meer liet vertellen dan ik achteraf leuk vond.  Ik verwijt mezelf ook heel vaak dingen.  Dingen waarin ik vind dat ik tekort schiet.  Het kan zijn mijn gewicht, of niet geduldig genoeg met de kids, of niet lang genoeg met de honden gaan wandelen, of niet genoeg meer bezig met mijn gepensioneerde paard. 

Deze gedachten nemen me mee, voor ik het weet ben ik weg.  Vergeet ik het hier en nu, vergeet ik de mensen rondom me, vergeet ik waar ik mee bezig was.  Deze gedachten en fantasie wereld is vervolgens de enige die bestaat.  Het is daar soms zoet en zacht, maar nog veel en veel vaker vreselijk en hels.  Deze fictieve denkwereld is bovendien helemaal niet echt en schuift tussen mezelf en de werkelijkheid van elke dag.  En vanaf ik besef dat mezelf laten meeslepen in de fantasie niet zo gezond is, verwijt ik dat mezelf ook natuurlijk.   Waarom laat ik me toch steeds zo mee slepen?  Waarom kan ik niet uit mijn vreselijke denken blijven?  Waarom heb ik niets te zeggen over mijn denken? 

Maar ook het mezelf verwijten dat ik denk, is denken.  Is opnieuw een manier om me mee te slepen in de fictieve wereld van de fantasie en de woorden.  En het meeslepen gebeurd.  Waarom kan ik niet stoppen met denken?  Waarom kan ik niet stil zijn in mijn hoofd?  Wat is er mis met mij?  Ik ga dat nooit kunnen.  Ik ben slecht bezig.  Zo breng ik alweer uren door in mijn denken.  Denken over het denken, stimuleert dus het denken.  Verdorie toch.  Wat kan ik dan doen als ik niet wil denken, maar toch denk?  Goh, wat een ingewikkelde vraag.  Wie worstelt in hemelsnaam met deze stomme vragen?  Ik dus. 

Tot ik een moment van helderheid had en ik wakker werd uit de stroom van het denken.  Kort, maar toch even uit de stroom van het denken gestapt.  Ik stond beduusd te kijken op de bedding van de rivier van mijn gedachten en zag ze allemaal onder me doorstromen.  Amai, wat veel.  Als ik in die stroom zit, geraak ik er niet uit.  Meer nog, ik besef niet eens dat ik erin zit.  Maar toen ik keek, zo op de oever, voelde ik een rust neerdalen.  Misschien moet ik helemaal deze stroom niet bevechten.  Erger nog, ik zal waarschijnlijk nooit kunnen winnen van deze stroom.  Elk gevecht hiermee resulteert enkel in het opnieuw meegesleurd worden.  De rivier is te groot en te sterk. 

Misschien kan ik beter mijn energie steken in het op de oever blijven staan en te kijken naar gedachten.  Ik hoef ze niet te geloven, mijn gedachten.  Ik hoef ze ook niet te bevechten.  Ik hoef ze ook niet weg te wensen.  Mijn gedachten zijn.  Meer is er niet.  En ik ben de toeschouwer die kiest, onbewust, om erin te springen, of om op de oever te blijven.  Ik kan mijn gedachten ook enkel observeren.   Hier ben ik en hier zijn mijn gedachten.  Hoe zien mijn gedachten er eigenlijk uit?

Automatisch leun ik achterover en wordt mijn hoofd minder zwaar en minder naar voor gericht.  Is dit het antwoord?  Is dit het antwoord dat ik, en de rest van de mensheid, al zolang zoek?  Het besef dat ik niet de stroom van mijn gedachten ben, maar de observator?  Deze observator die de volwassene in mezelf is en een objectieve raadgever.  

Ik oefen nu in het kijken naar deze gedachten.  Vaak sleuren ze me nog mee, maar vaak ook niet.  En de momenten dat ik op de oever sta, voel ik vreugde opborrelen.  Net zolang, tot ik opnieuw begin te denken. 


Hebben jullie ook ervaring met op de oever te staan? Zo ja, hoe geraken jullie daar?  Welke techniek werkt voor jou?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten